“Vroeger zat er meer haar op”. “Zeg maar je, hoor”. “Nee, ik heb The Beatles nooit live gezien”. Zomaar wat dingen die ik de laatste tijd veel te vaak zeg en die aantonen dat ik langzaamaan een ouwe zak begin te worden die vroeger alles beter vond. Zo begon een collega afgelopen week over de start van het nieuwe NBA seizoen en voordat ik er erg in had rolde er “Dan had je Magic, Ewing en Barkley vroeger moeten zien spelen, dat was pas basketbal” over m’n lippen. Neeeeeee, ik ben gewoon mijn verzuurde opa geworden!
In verdediging van mijzelf is de beste basketbalcompetitie ter wereld wel wat bleekjes geworden, als je bent opgegroeid in een tijd waarin Jordan bij de middenlijn opsteeg om pas ergens in de buurt van de ring neer te dalen. De tirades van McEnroe op het gras van Wimbledon nog niet in de schaduw konden staan van wat Sir Charles Barkley allemaal uitvrat in de bucket. Je bij Dennis Rodman nooit wist met welk lekker wijf hij nu weer was getrouwd in het weekend. Glaszetters nationwide Shaq met open armen in hun stad ontvingen, omdat dit monster tijdens het dunken ook meer dan eens het hele bord aan gort trok. Om over de beste man z’n rap skillz nog maar te zwijgen. Knick-knack shaq-attack, give a dog a bone.
Gelukkig is er The King. L-Train. The Akron Hammer. LeBron James. De man die eigenhandig de Miami Heat de afgelopen twee jaar door de playoffs sleurde. Viervoudig MVP. Eindbaas voor beroep. En daar is dus een documentaire van. Niet van de LeBron van nu, maar van de kleine James. Al was hij volgens mij al 1.80 m toen z’n moeder hem ter wereld bracht. Hoeveel geluk (of inzicht) kun je als documentairemaker hebben dat het onderwerp van je docu later uitgroeid tot één van de grootste in basketbal historie? Heel veel.
– More Than A Game
– 2008
– Dribbeldocu
– 105 minuten
Broadchurch Next Post:
Undefeated