Chelsea – Paris Saint Germain. Een avond waarvan je zou willen dat er geen einde aan zou komen, noemde Jack het. Een waar spektakelstuk. Één grote voetbalshow. Nou Jack, dat kan allemaal wel zo zijn, maar volgens mij was het toch ook de avond waarop het professionele voetbal weer eens tot aan de oksels door het ijs zakte. Een avond die bewees dat het moderne voetbal van matennaaierij aan elkaar hangt. Wat dat betreft is het eigenlijk al jaren niet leuk meer om naar te kijken.
Na een licht tikkie tegen de hak ter aarde storten en – met beide handen aan de scheenbeschermer van het ongedeerde been – net zo lang blijven rollen tot je bijna bij je eigen kleedkamer bent aanbeland. Maar natuurlijk wél kermend binnen de lijnen blijven liggen, want anders levert het geen tijdwinst op. Zodra de scheids je even de rug toekeert, kijken of je elleboog met wat passen en meten in de oogkas van je directe tegenstander past en terwijl het bloed van de concurrent de kalklijn langzaam roze kleurt, even verbaasd als verongelijkt de handen ten hemel heffen. Jij bent de vermoorde onschuld. Waarom moeten ze nou altijd jou hebben? Of een beetje achter je hand roezemoezen, zodat de camera’s niet kunnen liplezen dat die No Racism campagne aan jou helemaal niet besteed is. Lekker op het veld eigenhandig je sport om zeep helpen. Tierende armoede op een grasmat vol miljonairs, maar bij het betreden van het heilige gras is een kruisje geslagen, dus God zal het allemaal wel ok vinden.
En scheidsrechters moeten dit allemaal maar zien? De gemiddelde man kan van dichtbij al nauwelijks inschatten of de orgasmes van z’n vrouw echt zijn, laat staan dat hij op afstand kan beoordelen of deze voetballende Colin Firths, Sean Penns en Philip Seymour Hoffmans zich een beetje aan de regels houden. Het is wat dat betreft een wonder dat de Oscar Academy nog geen categorie voetbal aan haar lijstje heeft toegevoegd. Geef die fluitende hopmannen alle technische middelen om de boel een beetje in goede banen te leiden en laat die overbetaalde ballentrappers eens naar wat echte mannensporten kijken.
Ooit een wielrenner langer dan nodig huilend op het asfalt zien liggen? Nee. Wielrenners flikkeren met 65 kilometer per uur over een vangrail het ravijn in, klauteren met de azuurblauwe Bianchi op de rug weer naar boven, peuteren de steentjes en doornen uit hun lichaam en fietsen dan met ingeklapte long en twee gebroken sleutelbenen in nog geen uur de Galibier op. In de NBA zwiepen 10 kerels van 2.23 meter en 116 kilo op een oppervlakte van 9 vierkante meter 4 quarters lang wild met armen die nog het meest weghebben van die van een middelgrote graafmachine en dat gaat eigenlijk altijd goed. Nou ja, bijna altijd dan. Rugby? Tijdens The Four Nations blijven er zoveel tanden achter op het veld dat de tooth fairy er ieder jaar weer failliet op dreigt te gaan. Zelfs bij ijshockey tikken ze elkaar na een flinke matpartij even vriendschappelijk op de schouder. Kende voetbal maar meer van zulke kerels. Waar zijn de Cantona’s, Woutersen en Gascoignes als je ze nodig hebt? Brullend testosteron dat kon uitdelen én incasseren.
In plaats daarvan zit ik vanavond tijdens Dnipro – Ajax weer naar 22 parmantige dandy’s te kijken die zich drukker maken over of de bontkraag van de nieuwe Canada Goose wel voldoende matcht met het interieur van de matzwarte Mercedes AMG Sport V8 Brabus Turbo Injectie met gestikt rugnummer in de hoofdsteunen, dan die vrijlopende middenvelder met dat verwoestende linkerbeen. Schelden op Boilesen als hij voor de zoveelste keer z’n mannetje laat lopen. Dat zijn mentaliteit zoveel beter was geweest als hij ook met een potlood zijn Fresh Prince Of Bel-Air cassettebandje terug had moeten draaien, omdat de batterijen van zijn walkman bijna leeg waren. Dat hij de pijn had moeten voelen van opgroeien in een wereld met maar twee tv-kanalen en dat dan op de één dan die engerd van een Masmeijer was en op de andere dat high brow gezwets van Hanneke Groenteman. Probeer jezelf dan maar eens te vermaken, Nicolai! Je zou er bijna boeken van zijn gaan lezen.
Natuurlijk is voetbal ook het getover van Zlatan, Cristiano die een Scud-raket in één keer dood op z’n neon roze pantoffel met panterprint legt, het steekballetje van Xavi en het heerlijke gefrommel van Suarez. Natuurlijk. Het is zoetzuur. Het is caipirinhas slurpen aan een verlaten strand en moderne zelfkastijding zonder dat je jezelf tot bloedens toe met een rozenstruik hoeft te gezelen all wrapped up in one. Het is het spel dat ik hate to love, maar toch voornamelijk het spel dat ik love to hate.
Jezus, wat een House On The Prairy einde.
Allegiance Next Post:
Man Seeking Woman